25-07-2019
Dan hoor ik iets! Er komt een auto aangereden en ik werp een blik op de rode bolide. Een blik. En ik schrik. Jonge ouders, met twee kinderen achterin, rijden voorbij en laten de cabine lichtgrijs van de sigarettenrook kleuren. Broertje en zusje trekken grauw weg. Zo bleek zijn ze, deze tere kinderzieltjes. In het boekje ‘Passief roken, de zachte moordenaar’ schrijft de Leuvense professor Roger Blanpain het volgende:
‘Aceton, arseen, benzeen, cyanide, ammoniak, nicotine, koolstofmonoxide: het zijn enkele van de vele kankerverwekkende en giftige stoffen in tabaksrook. De vaststelling van hun aanwezigheid in een of ander voedingsmiddel zou tot de onmiddellijke sluiting van het producerende bedrijf leiden. De mensen zouden geschokt reageren. De media zouden terecht spreken van een aanslag op de volksgezondheid. Bij tabaksrook hoor je die verontwaardiging niet. Toch zijn al deze stoffen royaal aanwezig in elke werkruimte waar gerookt wordt, in elk café, elk restaurant. Iedere collega of bezoeker is passief roker, rookt ongewild mee en krijgt deze gifstoffen te verwerken.’
Dat doet je toch te raden gaan. Als je weet dat blootstelling aan benzeen leidt tot chromosomale afwijkingen en schade aan de beenmergcellen zal je toch meteen stoppen met roken van een kankerstaaf. Niet? Waarom er ouders zijn die onverschillig doorroken en hun longen (en die van hun kinderen) volstoppen met benzeen en cyanide totdat ze er zwart van zien, is mij een groot raadsel. Misschien weten ze het niet, willen ze het niet weten of denken ze dat het allemaal wel mee zal vallen met de gevolgen. ‘Als ik echt wil, kan ik ieder moment van mijn verslaving afkomen,’ hoor ik de roker zeggen.
De Zwitserse schrijver Rolf Dobelli schrijft in The Art of Thinking Clearly: het aan mensen vertellen dat ze niet meer moeten roken is de grootste medische bijdrage geweest in de afgelopen 60 jaar. Groter nog dan alle medische onderzoeken en vooruitgangen vanaf de Tweede Wereldoorlog! Een gegeven dat onderbouwd wordt door medische wetenschappers. Godzijdank zijn er ook rokers die stoppen, hoe moeilijk ook, en geprezen zijn zij die pleiten voor een beter beleid, strengere wetten en hogere tabaksprijzen. Maar ik vraag me af hoeveel arseen en cyanide zullen die arme kinderen op de achterbank al via hun broze longen hebben opgenomen. Hoeveel gram aceton en benzeen hebben al deformaties in hun ontwikkelende hersenen teweeg gebracht? En hoe lang gaat dit nog door?!
Even hoop ik dat de twee mijn gedachten zullen lezen maar ze schenken hun kroost geen aandacht en blijven heftig door discussiëren terwijl hun kinderen er meer dood dan levend uitzien. Plots draait het meisje haar hoofd naar me om. Haar mistroostige ogen lijken te snakken naar vrijheid, naar verlossing, naar frisse lucht. Ik bijt op mijn tanden en roep: ‘Een misdaad!’ Maar de familie is al doorgereden. De straat uit. In hun kist. En achter laten ze een rookpluim na die de gehele straat vervult, alsof het de sigarettenrook is die zich via de uitlaatpijp een weg naar buiten baant. Weg zijn ze, verdwenen in de nevelen van de necropolis.