Zicht vanuit de Trans-Mongolië Express
28-07-2021
Dit artikel was niet mogelijk geweest zonder de hulp van Deeke, Emily & Famke. Dank jullie wel.
Vanuit de trein keken twee reizigers naar het uitgestrekte Russische landschap. Groene vlaktes, gele graanvelden en witte berkenbossen sierden het uitzicht. Soms zag men kromgebogen boertjes met oude Sovjettractoren het land bewerken. Het was al laat in de middag, de zon kroop langzaam naar de horizon toe en uit het oosten kwam de duisternis opzetten, donkere cumulonimbus wolken voor haar uit drijvend. De lucht eromheen kleurde paars, lichtblauw en geel, te midden van dit schouwspel reed de Trans-Mongolië Express in een sussende cadans westwaarts. Om beurten stak een van de twee het hoofd door het open raam en keek voorzichtig langs de wagons richting de locomotief. Het leek alsof ze de zon op de hielen zat.
Op de onderste bank van een eersteklascoupé lag de kunstenaar Christian. Zijn ogen waren gesloten, zijn blonde haren en baard staken net boven de dekens uit. Op het roodgelakte houten opklaptafeltje voor hem stonden lege flessen bier en wodka. De Engelsman was bezig met een lange wereldreis, van oost naar west, en om zijn jongensdroom in vervulling te laten gaan had hij speciaal ’s werelds langste treinrit uitgekozen. Maar het gewieg van de trein verzwaarde zijn oogleden en terwijl het weidse landschap aan hem voorbijtrok sliep hij het grootste gedeelte van de zeven dagen durende treinreis. Toen de jongeman zich omdraaide werd er plots op de coupédeur geklopt. Langzaam werd hij wakker en nog half liggend, draaide hij het slot om en trok vervolgens de schuifdeur open. Het waren Leonardo en Laura Laureati van de coupé ernaast. Of hij zin had in een potje kaarten?
‘Sure! Why not?’, gaapte hij.
Leonardo, een boom van een vent met een wat grof gezicht, werkte als werktuigbouwkundig ingenieur voor een grote autofabrikant. De blonde Laura deed als evolutionaire biologe onderzoek naar prenatale afwijkingen bij foetussen aan de universiteit van Milaan. Vliegen was sneller, zei het Italiaanse echtpaar als hen naar hun reismotief werd gevraagd, maar Laura had erop gestaan om na hun bezoek aan China per trein, via Mongolië, terug te keren. Ze wilde de uitgestrektheid van de wereld in al haar schoonheid ervaren.
Het gezelschap begon met poker, het gebruikelijke spel de laatste dagen. Enkele spelrondes en glazen bier verder veranderde het gespreksonderwerp al snel van de gebruikelijke koetjes en kalfjes naar meer serieuzere zaken: de malaise in het Westen. Het was Christian die het onderwerp aansneed. Na het lezen van het boek The Third Industrial Revolution van de activist Jeremy Rifkin maakte hij zich zorgen. Bevlogen vertelde hij dat de wereld, al leek er geen vuiltje aan de lucht, zich in een hachelijke situatie bevond, door financiële crises, klimaatveranderingen en een energiecrisis. Om uit het oog van de storm te komen, was er een systeemverandering nodig, een nieuwe industriële revolutie: decentrale energieopwekking door hernieuwbare bronnen, gecombineerd met informatietechnologie.
‘Twee industriële revoluties – de uitvinding van de stoommachine eind 18e eeuw en de verbrandingsmotor en turbines een eeuw later – hebben de mensheid gebracht waar ze nu staat. Een snelheid aan ontwikkelingen op wetenschappelijk, sociaal, economisch, technologisch vlak plaatst de mens op een ongekend hoog welvaartsniveau. De wereld zit op dit moment echter in een systeemcrisis en om hieruit te komen moeten we ons volledig richten op deze derde industriële revolutie. Aan de stijgende vraag naar energie kan worden voldaan door over te stappen naar energie uit wind, aardwarmte en zon. Huishoudens zouden naast afnemer ook producent van stroom kunnen zijn. 1 Vraag en aanbod worden daarbij gereguleerd door slimme informatietechnologie. Centrale sturing is hierbij overbodig. En achterhaald!’ Christian keek even om zich heen. ‘Maar om eerlijk te zijn, twijfel ik er alleen aan of de wereld wel snel genoeg kan veranderen.’
Leonardo schoof zijn spelkaarten terzijde en frunnikte met zenuwachtige vingers aan zijn fotocamera. Hij maakte een paar foto’s van het voorbijtrekkende landschap, bestudeerde ze vervolgens op het camerascherm en stond vervolgens op om naar de schemer te kijken. ‘Voor elk probleem is er al een oplossing’, zei hij tegen het raam. ‘Nieuwe ideeën zijn al lang in laboratoria, universiteiten en onderzoekscentra uitgedacht. Alleen zijn deze oplossingen nog niet bekend bij het grote publiek. Vaak worden ze tegengehouden. Abrupte veranderingen kunnen mensen niet aan, velen zijn nu eenmaal conservatief en conformistisch, en dus moeten nieuwigheden langzaam worden ingevoerd om iedereen eraan te laten wennen.’
Hij draaide zich naar het gezelschap toe en een ode aan de technologie volgde: het bracht de mensheid de afgelopen eeuwen voorspoed. Informatie was toegankelijker geworden, welvaart toegenomen, de natuur nauwkeurig in kaart gebracht en haar verschijnselen beter bedwongen met menselijke bouwwerken. Hoger konden we! Verder, sneller! En dit allemaal dankzij de Ingenieur! In de 21e eeuw was alles tot een uitdaging voor de toegepaste wetenschap geworden. Geen onmogelijkheden meer, maar puzzels om op te lossen. Zelfs in het huisvesten van de groeiende wereldbevolking zag Leonardo geen enkel probleem.
‘Tien miljard aardbewoners zullen in complexe steden met multifunctionele gebouwen gaan leven waarin plaats is om te wonen, werken en ontspannen’, snoefde hij. ‘Voedsel verbouwen we dan wel in enorme geodetische koepels, zoals die van het Eden-project in Cornwall, en als er minder bossen zijn, installeren we simpelweg systemen om aan de vraag naar zuurstof te voldoen. Thomas Malthus heeft ongelijk!’
Christian nipte van zijn glas wodka en liet een afkeurend geluid horen. Hij verliet de coupé om bij een geopend gangraam een sigaret te roken. Vanuit buiten dreef een zoete, weeïge geur het rijtuig in. Bij zijn terugkeer had Laura net de kaarten opnieuw geschud en bij het zien van zijn nieuwe hand nam de kunstenaar een flinke slok en schraapte zijn keel.
‘Geloven in wetenschap en technologie als redder van de wereld is allemaal wel leuk en aardig’, zei de Engelsman met stijve lip. ‘Het is echter de enorme versnelling naar meer, beter, sneller, die de mens zal nekken. De mens, zo nieuwsgierig als hij of zij is, heeft altijd de innerlijke drang om naar voren te blijven gaan. Zoekend naar vernieuwing. Naar de waarheid. Naar schoonheid, soms. En die drang is, als je het mij vraagt, onderdeel van zijn natuur. Soms kenden wij tegenspoed en verval – voorbeelden zijn de donkere middeleeuwen en de twee wereldoorlogen – maar altijd overwon het intellect en zorgde het uiteindelijk voor een drijvende kracht voorwaarts. Om de wereld om ons heen te begrijpen! Om het leven aangenamer te maken! Technische hulpmiddelen werden ontwikkeld en in de laatste twee eeuwen zijn deze enorm toegenomen en …’
‘Zie je wel, dat zei ik toch’, onderbrak Leonardo hem droogjes.
‘Ja, ja, dat zei je allemaal wel, maar …,’ sprong de kunstenaar op terwijl zijn wijsvinger naar de hemel wees. ‘Maar daarmee ook het aantal mensen op deze aardkloot! En met hen de stijgende vraag naar grondstoffen. Naar voedsel, ruimte, spullen, mobieltjes, auto’s en gouden oorbellen. We willen meer en sneller: sneller toegang tot informatie via internet, meer dingen om te doen, meer prikkels van buiten. Meer, meer, meer! En met zo’n enorme haast en snelheid, alsof de mensheid in een opgejaagde sneltrein zit. Liever gisteren dan vandaag. En hiermee stijgt alles. En dus ook, mijn beste, de vraag naar energie! En niet in een stijgende lijn die zo kalmpjes oploopt,’ zei hij met een hese stem terwijl zijn vlakke hand naar het plafond gleed.
‘Nee, nee! In een kromme lijn naar boven. Een exponentiële groei! En het is juist deze versnelling die ongelooflijk is!’
Christian stopte even en keek allen indringend aan. Hij plofte op de harde bank neer en nam een teug uit zijn glas. ‘En dat, mijn beste ingenieur, zal ons opbreken. Want welke snelheid kunnen wij nog aan? Wie trekt er aan de noodrem voordat wij ontsporen? Of moeten we, als reactie, juist overgaan tot een nog hogere versnelling? Snelheid met snelheid bestrijden?’
‘Maar waar gaan we dan in godsnaam al die energie nog vandaan halen?!’
…
De trein schokte licht en er klonk geroffel en getik, als een hartslag die even overslaat, vanwege de wielen die over de vele wissels reden. Op dat moment ging de coupédeur open en in de smalle deuropening verscheen het vriendelijke gezicht van de hoofdconducteur met zijn blauwgrijze petje.
‘Is alles naar wens?’
Leonardo wees naar de flessen op tafel. ‘Dank u’, grapte hij. ‘We zijn voorzien’.
Met een oosterse glimlach knikte de provodnik en vertrok. Het bleef stil. Christian keek stoïcijns voor zich uit, haalde een nieuwe fles wodka tevoorschijn en schonk zichzelf weer bij. En terwijl hij nipte van het heilige water keek hij met kleine ogen naar de vrouw tegenover hem.
Laura, die zich gedurende het gesprek afzijdig had gehouden, frunnikte aan haar blonde haren en leek geërgerd naar buiten te staren.
‘En u’, vroeg de kunstenaar. ‘Wat is uw mening als wetenschapper?’
Haar blauwe ogen keken hem strak aan en even bespeurde hij daarin een twinkeling.
‘Ik geloof in de wetenschap. Het is mijn leven, begrijpt u? Ik geloof niet altijd in de toepassingen er van’. Laura kwam steeds meer tot de conclusie dat technologie niet een middel was om de mensheid verder te brengen. Integendeel. In onderzoeken van andere biologen zag ze steeds vaker dat de mens en zijn technieken verantwoordelijk waren voor het verlies van planten- en diersoorten. Bossen verdwenen, rivieren kwamen droog te liggen, gletsjers smolten. Ondanks een ingebouwde flexibiliteit degenereerden natuurgebieden steeds sneller. Omdat het milieu een nauwelijks te bevatten complex systeem was, met onzichtbare verbanden en terugkoppelingen, zou inmenging in een subsysteem vanzelf tot gevolgen elders leiden.
‘Neem nu de mangroves aan de zuidkust van Vietnam. Dit ecosysteem bestaat uit een brede kuststrook waarin lage bomen of struiken op zoute slikgronden groeien. Naast een leefgebied voor vele organismen (het zit vol met speciale dieren en planten) is het een natuurlijke barrière tussen de oceaan en het land. Bij storm vangen mangroves de golven vanuit zee op, als een spons, waardoor het water het achterland niet zal overspoelen. Voorheen waren er veel mangroves langs de Vietnamese kust. Nu zijn grote delen ervan gekapt door viskwekerijen. Voor de kweek van tijgergarnalen met als bestemming de VS, Japan en Europa. En ondanks breed gedragen bewijzen van onderzoekers die aangeven dat het slecht gesteld is met de mangroves en dat vernietiging onvoorziene consequenties voor de maatschappij kan hebben, doen lokale politici er weinig aan. Een natuurlijk barrière is door toedoen van de mens vernietigd! En wat doet men na een overstroming? Dan komt er weer een typisch menselijke oplossing: het bouwen van enorme betonnen dammen. Een lelijke kuststrook voor veel geld.’ 2
Christian zuchtte.
‘Doodzonde want al dat geld had beter besteed kunnen worden. Aan onderwijs in het noorden van dat land bijvoorbeeld’, zei Laura zichtbaar geëmotioneerd. ‘En weet u? Met het blijven kapotmaken van de natuur zijn wij als een trein die door blijft denderen. Richting het stootblok aan het eind van het spoor.’ De biologe zette vervolgens uiteen dat de wetenschap los was komen te staan van de maatschappij en dat binnen de wetenschap de disciplines verder en verder uiteendreven. Biologen stonden recht tegenover economen, neurologen tegenover psychologen. Er werden geen bruggen meer geslagen; wetenschappers vulden elkaar niet aan. Volgens haar zaten er weeffouten in het wetenschappelijk systeem en deze fouten hadden geleid tot crises. Doorgaan in het huidige paradigma zou onherroepelijk leiden tot nieuwe rampen.
‘Nieuwe modellen, ideeën en theorieën zijn nodig. Inzichten die er echt toe doen.’
‘U bedoelt …’
Maar ze was hem voor. ‘Nee, ik bedoel niet het veel gebezigde “omdenken”. Dat woord is cliché. Het geeft aan dat je moet denken in oplossingen, maar dit is nu juist wat we niet in de wetenschap willen. Daarvoor moet u bij mijn man zijn. Wat ik bedoel is vooral dit: nieuwe ideeën die ons helpen bij het vinden van het Goede. Of misschien wel: het Goede dat ons helpt bij het vinden van nieuwe kennis. Ik weet dat de wetenschap langzaam werkt. Het is als een soort gumpotlood dat onware kennis wist en vervolgens nieuwe optekent. Maar ik denk dat te veel wetenschappers zich laten voorschrijven door wat overheden en bedrijven willen. En die hebben juist geen zin om te wachten. Dus zo onafhankelijk zijn veel onderzoekers niet. We kunnen als wetenschappers dus best wat meer intuïtie en emotie toestaan en eigenlijk zouden we bij onze zoektocht meer volgens onze waardes moeten werken. Als we ons daarbij meer laten leiden door het Goede, hetgeen onze ziel ons intuïtief ingeeft – niet jaloezie of vrekkigheid – dan zullen we juist beter in staat zijn om goed wetenschappelijk onderzoek te bedrijven. Onze bevindingen zullen daarop beter gaan aansluiten bij de noden van de maatschappij. Mocht je als wetenschapper alleen maar belang hechten aan geld of faam, begin dan alsjeblieft niet. Er is al genoeg verspeeld.’
Ze keek de anderen vluchtig aan, om vervolgens haar gezicht weer naar het raam te draaien. ‘Het voelt wat lastig om mezelf goed uit te drukken, maar begrijpen jullie wat ik hiermee bedoel?’
Christian grinnikte en stond weer op om een sigaret te roken. In de tussentijd vulde Leonardo de glazen bij en ondanks zijn wat stugge houding toonde hij tekenen van genegenheid en streelde hij de rug van zijn vrouw.
Bij zijn terugkomst ging de Engelsman zitten en hief zijn glas. ‘Je hebt helemaal gelijk Laura’ riep hij. ‘Ook ik denk dat we nieuwe ideeën en kennis nodig hebben. En dat we ons belangeloos moeten inzetten. We hebben kennis nodig die leidt tot een betere kwaliteit van leven. En met leven meen ik ook te zeggen: al het leven op aarde! Niet alleen de mens. Maar om dit te doen, moeten we de kennis laten steunen op een stevig fundament. Op een basale denkwijze. Een die de werkelijkheid beschrijft en ordent en waaraan de wetenschap vervolgens zijn ideeën kan ontlenen. Een nieuwe zienswijze.’
‘Metafysica’, gromde Leonardo.
‘Inderdaad!’, antwoordde hij enthousiast terwijl er rode vlekken in zijn blanke, Engelse nek verschenen. ‘Deze zienswijze leidt daarop automatisch tot … ach … Hoe zal ik het zeggen? Wel nu, zoals je zelf zei Laura: tot het Goede! Misschien kan ik het zo stellen: we hebben een nieuwe denkwijze nodig waarbij we streven naar het Goede!’
Christian refereerde aan een boek dat hij eerder had gelezen: Zen and the art of Motorcycle Maintenance van Robert Pirsig. Hierin beschreef de filosoof de basis van een nieuw metafysisch model: Metaphysics of Quality (MOQ). Pirsig wilde het huidige westerse denken verbeteren, kunst en wetenschap nader tot elkaar laten brengen en zelfs tegemoetkomen aan een Oosterse manier van denken. Met MOQ wilde hij aangeven dat kwaliteit, waarde, schoonheid of elk andere passend synoniem, het begin van alles is. ‘Kwaliteit bestaat voordat het door de mens gezien, gevoeld, bedacht kan worden. Een conceptueel onbekende. Bewegelijk en ongrijpbaar, maar onzichtbaar.’ Toch kon deze Kwaliteit zichtbaar worden, oreerde Christian verder, als het werd gevat in een statisch patroon, welke weer was onder te verdelen in vier onafhankelijke niveaus van laag naar hoog: anorganisch, biologisch, sociaal en intellectueel. Elk niveau was (moreel) verheven boven het voorgaande.
‘Hoe kan MOQ ons dan helpen’, vroeg Laura hem terwijl er rimpels op haar voorhoofd verschenen.
‘Door steeds te kiezen voor een hoger niveau,’ legde Christian uit terwijl hij zijn glas naar zijn lippen bracht. ‘Wacht! Misschien moet ik het anders uitleggen. In plaats van te streven naar ‘innovatie’ en de jacht naar iets nieuws … – Begrijp me niet verkeerd: het heeft ons ook veel gebracht. Met de nadruk op veel. Maar weet wel dat ‘vernieuwing’ in veel domeinen en bedrijfssectoren zelfs tot doel is gesteld. Zelfs als hier geen enkel reden toe is. … – Nu, in plaats van naar die (oh zo gehaaide, dolgedraaide) vernieuwing te streven, is het nu tijd geworden voor verbetering! Geen tijden van nieuwigheden, maar tijd voor verbetering! Laten we onszelf gaan afvragen hoe we de zaken beter kunnen maken. Het systeem verbeteren. Deze vraag gaat namelijk veel dieper. En laten we, met MOQ in de hand, hieraan beginnen.’ 3
‘Wat bedoel je’, vroeg Leonardo terwijl hij met zijn handen over de bovenbenen wreef.
‘Het klinkt allemaal wat abstract, dat weet ik ook, maar stel je eens het volgende voor: Je ligt op de vrijdagavond languit op de bank en leest een boek. Niet zomaar een onbenullig niemendalletje maar een dat je veel nieuwe inzichten verschaft. Eens even nadenken … bijvoorbeeld Bottomfeeders van de schrijver Taras Grescoe. Welnu, net als je begonnen bent aan het hoofdstuk over die verduivelde garnaalkwekerijen in Vietnam, komen je vrienden langs om te vragen of je een borrel mee gaat drinken. Je weet wat er van je verwacht wordt: hard om alle flauwe grappen meelachen en vooral geen serieuzere onderwerpen aansnijden! Al is dit misschien wel erg gezellig, moreler is het om die uitnodiging vriendelijk af te slaan en het verrijken van je biologische kennis te verkiezen boven de sociale druk. Het intellectuele niveau is moreel verheven boven het sociale.’
‘Ja maar,’ riep Laura plots uit. ‘Ik kan me toch niet de hele dag gaan zitten opsluiten in mijn kamertje?’
‘Nee, dat hoeft ook niet,’ lachte Christian. ‘Goed, laat me dan een ander voorbeeld geven: Stel je nu eens voor dat je op diezelfde vrijdagavond apathisch op de bank ligt. Je kijkt wat naar onzinprogramma’s op de tv en zapt de uren weg. Niet omdat je moe bent maar uit verveling. Je ligt – als ik de woorden van dezelfde vrienden mag gebruiken – te vegeteren in je eigen stank. Nu, op dat moment is het moreler om met diezelfde vrienden mee te gaan. Je sociale omgeving staat boven je biologisch drang om te blijven liggen. Ga dan gezellig mee. Wellicht kan je ze zelfs overhalen om te gaan dineren in een visrestaurant en vervolgens duurzaam gekweekte mosselen bestellen in plaats van tijgergarnalen vol chemicaliën. Je zou hen zelfs nog iets kunnen bijbrengen over duurzame visvangst.’ 4
Piepend remde de trein af. Het schemeren was begonnen en het echtpaar in het gangpad stond met de neuzen tegen de ramen gedrukt en ontwaarde de contouren van een kleine stad. Langs het spoor stonden vervallen stenen fabrieken met stalen buizen en kapotte watertanks, Sovjetflats staken achter een rij bomen uit. De groene slang tufte traag door een station waar mensen met grote bepakte winkeltassen op het perron voor het granieten stationsgebouw stonden te wachten. Iets verderop stond een seinwachter en hij zwaaide wat verloren met zijn vlag. Maar de trein stopte niet en na het passeren van het station reed hij over enkele wissels, begon daarop te versnellen en kwam zo langzaam terug in de slaapwiegende cadans. De zon was achter de horizon weggezakt, de kleuren waren verdwenen maar de donkere wolken waren merkbaar dichterbij gekomen. Af en toe verlichtten bliksemflitsen de hemel. Met grote ogen keken man en vrouw elkaar aan, alsof ze elkaar wilden vragen: Zullen we hem voorblijven?
Maar ze zwegen, pakten elkaars hand, kwamen dichter tegen elkaar aanstaan en keken weer naar buiten.
- Naast haar rol als mini-energiecentrale zal de consument – met zelf opgewekte energie – zich elektrisch gaan voortbewegen, zowel per fiets en trein, als per auto en (zelfs) vliegtuig. En zoals de bekende stedenbouwkundige Jan Gehl reeds zei: “Door wandelen en fietsen te promoten maak je ook arme mensen in de steden mobiel.” ↩︎
- Het bouwen van dammen verlaagt dan wel de frequentie van overstromingen, maar het blijkt dat de ernstwaarde (of impact) van een grote overstroming toeneemt. De meeste kleine overstromingen worden door de dam tegengehouden, echter geen grote overstromingen. En deze richten veel meer schade aan dan wanneer de kust beschermd wordt door een natuurlijkere barrière als de mangroven. ↩︎
- Al zijn er enkelen die beargumenteren dat een zogenaamde ‘exponentiële mindset’ beter is, vooral op individueel vlak, en waarbij verandering boven verbetering staat, toch denk ik dat dit standpunt oppervlakkig is. Een dergelijke zienswijze kan wellicht interessant zijn, maar dient dan wel voort te vloeien uit de wezenlijke vraag: ‘hoe kunnen we het beter maken’. Niet uit: ‘wat voor iets nieuws kunnen we bedenken?’ ↩︎
- – Meer dingen is niet wat we nodig hebben. Er is al genoeg. We hebben meer medemenselijkheid en natuurliefde nodig. – ↩︎
Bravo Flip!
Ik heb het eerste stuk gelezen en dat ziet er prettig te lezen uit. Ik ga het proberen uit te printen, want dat leest voor mijn ogen beter dan op mijn iPhone. Je hoort later mijn oordeel.
Hartelijke groet, Emily